I am Article Layout

Selecteer uw beleggersprofiel:

Deze inhoud is uitsluitend bestemd voor een Adviseur en Institutionele belegger / consultant en Particuliere Belegger.

April 2020
Marketingmateriaal

Het nadeel van passieve obligatiefondsen

Passieve obligatiefondsen worden populair bij beleggers, met name deze die op de beurs verhandeld worden. Het probleem is dat vastrentende waarden zich niet gemakkelijk lenen voor het volgen van een index.

Het is moeilijk om een saaier klinkende belegging te vinden dan een passief obligatiefonds. Er is niets dat het hart sneller doet kloppen, zou je denken. Maar de realiteit is anders. Zoals een recent rapport van de Bank for International Settlements (BIS) concludeert, kunnen fondsen die ontworpen zijn om een vastrentende index te volgen – zoals op de beurs verhandelde fondsen – eigenlijk nogal riskant zijn.

Het fundamentele probleem is dat obligaties zich eenvoudigweg niet lenen voor passief beleggen. Daar zijn verschillende redenen voor.

De eerste reden is dat, omdat de overgrote meerderheid van de obligatie-indexen kapitalisatiegewogen zijn, passieve beleggers automatisch volop gaan voor effecten die zijn uitgegeven door de overheden en bedrijven met de grootste schuldenlast. Daardoor zijn ze meer blootgesteld aan ongunstige veranderingen in de kredietwaardigheid van een kredietnemer dan actieve beleggers.

Wat het erger maakt voor passieve obligatiebeleggers is dat de leenkosten voor overheden en bedrijven die in de benchmarks zijn opgenomen, dalen naarmate de indexfondsen meer activa aantrekken. Dat zet aan tot nog meer lenen – een ontwikkeling die de BIS omschrijft als een systeemrisico.

Een duidelijk zicht hebben op de kredietwaardigheid van emittenten van obligaties is vooral moeilijk voor beleggers in indexen voor vastrentende bedrijfsobligaties. Naarmate nieuwe obligaties in de benchmark worden opgenomen, kan de kredietkwaliteit van de index soms ingrijpend veranderen. Een verlaging van de kredietwaardigheid van een groot bedrijf kan een aanzienlijke invloed hebben op het kredietprofiel van de hele benchmark.

Maar hulpeloos zijn bij een plotse verschuiving van de kredietwaardigheid van een emittent van obligaties is niet het enige risico waarmee passieve beleggers te maken hebben. Er is ook een structurele zwakte verbonden aan obligatiefondsen (ETF's): een liquiditeitsmismatch.

Met andere woorden, het beleggingsvehikel is vaak gemakkelijker te kopen en te verkopen  - of meer liquide - dan de individuele obligaties waarin het belegt. 

Wanneer de markten rustig zijn en normaal functioneren, is dat geen probleem. Maar wanneer de markten onrustig zijn – zoals de afgelopen weken met de verspreiding van het coronavirus – kan deze anomalie destabiliserend werken. Meestal houden de koers van een ETF en de netto activawaarde (NAV) van de onderliggende beleggingen gelijke tred. Wanneer een belegger een ETF-obligatiefonds verkoopt, wordt dit meestal gekocht door een marktbemiddelaar. 

De marktbemiddelaar verkoopt de ETF dan terug aan de emittent van het fonds in ruil voor de onderliggende obligaties. Die obligaties worden dan gewoonlijk doorverkocht op de markt, waardoor de marktbemiddelaar winst boekt. 

Nu de makelaars-handelaren zich echter  meer zorgen maken over de kredietwaardigheid van bedrijven naarmate het coronavirus zich verspreidt, zijn ze minder bereid om dergelijke transacties te doen. Als ze dat doen, dan kopen ze aan tegen een veel lagere prijs.

Dat heeft er op zijn beurt toe geleid dat de ETF-prijzen gedaald zijn onder de netto activawaarde van de obligaties die dergelijke fondsen aanhouden. Het verschil is in sommige gevallen gestegen tot zelfs 11 procent.

Hogere handelskosten maken het ook moeilijk om passief te beleggen in obligaties. Het rendement van obligatie-indexen is doorgaans aanzienlijk, veel hoger dan die van aandelenbenchmarks en varieert tussen 30 en 70 procent. Voor high-yield obligatie-indexen kan dit zelfs 90 procent zijn. Het volgen van een obligatie-index vereist dus veel handel, wat de beleggingskosten verhoogt. Deze kosten worden geschat op ongeveer 0,3 procent per jaar voor een geaggregeerde obligatie-index. De kosten voor lager gewaardeerde bedrijfsobligaties of obligaties van opkomende markten kunnen aanzienlijk hoger zijn. Over deze implementatiekosten wordt zelden gediscussieerd, maar ze zijn een grote tekortkoming van indexobligatiefondsen.

Tot slot, omdat regionale of wereldwijde obligatie-indices tot 5.000 afzonderlijke effecten kunnen bevatten, is de indexering meestal gebaseerd op steekproeven. Maar bij het opstellen van een dergelijke index wordt vaak gebruik gemaakt van substituten. Met andere woorden, om verschillende kosten te compenseren, vervangen indexbeheerders vaak obligaties met een hogere kwaliteit maar een lager rendement door obligaties met een hoger risico en een lagere kwaliteit. Daarom kennen indexfondsen vaak een sterkere daling dan hun referentie-indexen in tijden van marktturbulentie.

Er is dus niets saais aan passieve obligatiefondsen. En dat is niet goed.