I am Article Layout

Selecteer uw beleggersprofiel:

Deze inhoud is uitsluitend bestemd voor een Adviseur en Institutionele belegger / consultant.

Bent u een Particuliere Belegger?

Beleggen in groene obligaties

Juni 2020
Marketingmateriaal

De vergroening van bedrijfsobligaties

De markt voor groene bedrijfsobligaties heeft een hoge vlucht genomen en zal alleen maar groter worden. Maar beleggers moeten voorzichtig zijn.

De markt voor groene obligaties is booming. De vraag naar milieuvriendelijke beleggingen is toegenomen, net als het bewustzijn dat het noodzakelijk is om de klimaatverandering en de vervuiling onder controle te houden, de erosie van de biodiversiteit te voorkomen en een duurzame toekomst te waarborgen.

Maar zoals bij elke nieuwe beleggingscategorie moeten beleggers op hun hoede zijn voor de valkuilen.

Tien jaar geleden bestond de markt voor groene bedrijfsobligaties nog nauwelijks. Eind april 2020 was deze markt 347 miljard dollar waard. 

Kort samengevat dienen groene obligaties ter financiering van specifieke milieugerelateerde projecten. Een deel van hun aantrekkelijkheid voor beleggers wordt gestimuleerd door de regelgeving: overheden die groene projecten willen aanmoedigen, bieden vaak belastingvoordelen voor het aanhouden van deze instrumenten. Maar ze zijn ook aantrekkelijk omdat ze een teken zijn van vooruitziendheid van het management, wat meestal ook leidt tot langetermijnsucces van een bedrijf.

Voor bedrijven zijn de voordelen dat de vraag naar deze obligaties vaak zorgt voor diversificatie van hun investeerdersbasis. En gegevens wijzen erop dat beleggers in groene obligaties de neiging hebben om zich meer te engageren en de instrumenten langer aan te houden dan bij conventionele obligaties het geval is.

Groene obligaties mikken op de sterren
Omvang van de markt voor groene bedrijfs- en staatsobligaties, ICE Bank of America Merrill Lynch Green Bond Index, USD mld 
Omvang van de markt voor groene bedrijfs- en staatsobligaties
Bron: ICE Bank of America Merrill Lynch Green Bond Index. Gegevens per 30.04.2020.

Aantrekkelijk voor de emittenten is de langere looptijd van deze obligaties, waardoor herfinanciering minder vaak voorkomt. Zo hebben groene obligaties (bedrijfs- en staatsobligaties) een gemiddelde looptijd van iets minder dan 8 jaar, vergeleken met 7,2 jaar voor wereldwijde investment-grade bedrijfsobligaties, wat misschien een weerspiegeling is van het feit dat milieuprojecten een lange tijdshorizon hebben.

En de laatste tijd verspreidt de uitgifte ervan zich over een breder beleggingsspectrum. Hoewel groene bedrijfsobligaties meestal een investment-grade rating hebben, hebben ook high-yield emittenten zoals het recycling- en afvalverwerkingsbedrijf Paprec, windturbinefabrikant Nordex en glasfabrikant O-I Packaging Group de eerste stappen in de markt gezet. En er zouden er nog meer kunnen volgen. Door de gevolgen van de Covid-19 pandemie zou een deel van de 44 procent groene obligaties met een BBB-rating – een kleiner deel dan de algemene markt voor bedrijfsobligaties – kunnen uitgroeien tot 'fallen angels' door in het high-yield segment te belanden.

Het risico voor beleggers bestaat erin dat ze obligaties die ontstaan uit de oprechte wens van een bedrijf om een groen programma uit te voeren, verwarren met obligaties die niet veel meer zijn dan greenwashing. Dat wil zeggen, bedrijven die obligaties uitgeven als groene obligaties, maar het opgehaalde geld vervolgens gebruiken voor andere doeleinden, zoals het herfinancieren van bestaande schulden. 

Er is geen duidelijke afbakening tussen waar het ene eindigt en het andere begint. Deels komt dit doordat groene obligaties niet noodzakelijkerwijs een afgebakende projectfinanciering zijn, maar eerder op de balans van het emitterende bedrijf staan en dus deel uitmaken van de totale mix van activa – vandaar dat groene obligaties over het algemeen de kredietwaardigheid van het bedrijf krijgen. Ratingbureaus zouden groene obligaties echter nog steeds kunnen verlagen op grond van milieu-, sociale of governance-aspecten (ESG-overwegingen), aangezien zij deze in toenemende mate in hun analyse meenemen.

Zo werd de Italiaanse elektriciteitsproducent Enel bijvoorbeeld beschuldigd van greenwashing toen het bedrijf een obligatie uitgaf die gekoppeld was aan zijn engagement om meer gebruik te maken van hernieuwbare energie. Als de doelstellingen niet worden gehaald, moet het bedrijf een hogere coupon op de obligatie betalen. Dat is schijnbaar groen, maar critici stelden dat het in feite weinig meer was dan een optie om vervuilende energie te produceren.1

Of neem Teekay Shuttle Tankers, eigenaar van een van 's werelds grootste vloten van olietankers, dat minstens 150 miljoen dollar wilde ophalen met een groene obligatie om vier nieuwe brandstofefficiënte schepen te bouwen. Dat is niet gelukt, mede omdat investeerders zich afvroegen hoe groen een brandstofefficiënte olietanker zou kunnen zijn.

Grijze gebieden in groene obligaties

Wat het allemaal nog ingewikkelder maakt, is hoe sommige emittenten deze klasse van effecten verder onderverdelen, bijvoorbeeld 'blauwe obligaties’ die verband houden met beleggingen in water, of 'transitie-obligaties' die de transitie naar een koolstofarme economie bevorderen. Ondertussen hebben 'sociale obligaties’ die een bredere maatschappelijke impact beloven, na de wereldwijde coronavirusepidemie meer aandacht gekregen. 

Soms is het zinvol om voorbij het groene label te kijken en te beleggen in gewone effecten die zijn uitgegeven door een echt groen bedrijf. Sommige bedrijven met een sterk milieuprogramma hebben afgezien van de uitgifte van groene obligaties vanwege de nog steeds geringe omvang van de markt en het gespecialiseerde karakter ervan, of omdat ze berekend hebben dat ze niet worden gecompenseerd voor de extra compliancekosten die aan groene obligaties verbonden zijn.

Soms is het zinvol om voorbij het groene label te kijken

Zo hebben tot nu toe slechts drie autobedrijven een groene obligatie uitgegeven, en Tesla, leider op het gebied van elektrische voertuigen, is daar niet één van. Dat ondanks het algemene streven van de sector naar groen transport, met name naar elektrificatie. De markt voor groene obligaties is immers nog steeds relatief geconcentreerd, met meer dan 70 procent van de uitgiftes die worden gedaan door financiële instellingen en nutsbedrijven.

Maar voor alle grijze gebieden in groene obligaties gaan de zaken stilaan beter. Dat komt deels door de beste praktijken, deels door de sectororganen en deels door de toezichthouders.

Zo heeft de Amerikaanse koffieketen Starbucks na de uitgifte van drie duurzame obligaties, met als hoogtepunt de ophaling van 1 miljard dollar in 2019, een voorbeeld gesteld dat door andere bedrijven kan worden gevolgd. De doelstelling van Starbucks, namelijk om koffiebonen in te kopen bij duurzame producenten en de retailactiviteiten groener te maken, heeft veel steun gekregen van investeerders.3 Het bedrijf is op zijn beurt een informatiebron geworden voor andere bedrijven die groene financiering willen aantrekken. 

Een vrijwillige code van de sector bepaalt wat een groene obligatie is, en de obligatie wordt geverifieerd door een erkende partij die is gecertificeerd door de Climate Bonds Standard & Certification Scheme. Dat wordt op zijn beurt weer versterkt door een tweede opinie van onafhankelijke externe bureaus, zoals Sustainalytics, die het groene karakter van de obligatie beoordelen.

Tot slot zijn ook overheidsinstellingen betrokken. De Europese Unie heeft in december 2019 het voortouw genomen door regels op te stellen die bepalen welke financiële producten als ‘groen’ of ‘duurzaam’ kwalificeren. Die regels verplichten bedrijven om volledig bekend te maken welk deel van hun investeringen milieuvriendelijk of duurzaam is. Slechts 17 procent van de marktwaarde van de groene obligaties in de MSCI Green Bond Index zou voldoen aan de eisen van de EU Green Bond Standard (EU GBS).

Maar het kwantificeren van wat vaak kwalitatieve aspecten van de activiteiten zijn, is een uitdaging en is nog nieuw terrein. Bureaus die bedrijven beoordelen op milieu-, sociale en bestuurscriteria kunnen zeer uiteenlopende beoordelingen geven, afhankelijk van het gewicht dat zij geven aan verschillende factoren, zoals de industrie, de regio waarin ze actief zijn en de intenties van het management.

Gezien de complexiteit ervan moeten beleggers een zorgvuldige, analytische aanpak hanteren. Sommige groene obligaties zijn groener dan andere. Sommige gewone bedrijfsobligaties die door groene bedrijven worden uitgegeven, zullen groener zijn dan groene obligaties. En soms zullen gewone financieringen die door bedrijven in vervuilende sectoren worden opgehaald, worden gebruikt voor milieuvriendelijke investeringen – vooral als het bedrijf de aard van zijn activiteiten fundamenteel wil veranderen. Het evenwicht tussen milieuprestaties en sociale factoren vereist een brede kijk op de markt. Geen enkele groene obligatie mag worden beoordeeld los van de algemene strategie van het uitgevende bedrijf voor een groener en duurzamer bedrijfsmodel.